Skip to main content

Vaarwens 852 op 21-05-2021

Buiswater en de Zuiderzeeballade…852 Bert 10
-
Thuis in Landgraaf ligt onze gast zijn tijd uit te zitten, want de sluipmoordenaar heeft hem gevonden en het fatale bericht dat hij uitbehandeld was, sloeg in als een bom. Bert (geb. 1944) wordt thuis liefdevol verzorgd en er ontstaat behoefte om er nog éénmaal uit te kunnen voordat… Op Google zetten ze enkele zoekwoorden die betrekking hebben op de wens en direct popt Stichting Vaarwens op. Na even op de website te hebben gekeken is de beslissing snel genomen waarna zijn lieve echtgenote Anita het intakeformulier invult, want ze willen graag nog éénmaal samen het water op!
-
Veel tijd heeft Bert niet meer, dus de planning zoekt de eerstvolgende openstaande dag. Vandaag is het zo ver… De natuur is weer eens onstuimig, ruig wild en ongewis met harde wind (stoten) flinke buien, maar ook af en toe een zonnetje. Dagschipper Alex en boots An hoeven niet zo vroeg uit de veren, want de familie moet helemaal uit Landgraaf komen en zullen rond 11.00 met de SAW in Amsterdam arriveren. Aangekomen, maken ze het schip klaar voor brancardbezoek en zetten koffie. Alex kijkt eens snuivig omhoog naar de overtrekkende buienluchten en mompelt; ”Ze treffen het niet!”
-
De ambulance van Stichting Ambulance Wens komt aan met oprichter Kees Veldboer aan het roer (stuur). Na een tweeënhalf uur durende rit vanuit Langraaf – waar de zon scheen - wordt Bert snel aan boord gereden, gevolgd door zijn echtgenote Anita naar de Vaarwens gereden. Daar is het warm en gezellig en het geurt naar verse koffie en we hebben een heerlijke Limburgse vlaai erbij gekregen van Bert en Anita.
Alex vraagt; “Bert, wat wil je vandaag?”
“Vrijheid, varen!” is het korte maar duidelijke antwoord.
Alex; “Oké, mooi rustig Amsterdam door?”
Bert; “Nee hoor… IJsselmeer graag!”
Alex; “prima Bert, maar dan gaan we wel schommelen hoor!”
Bert; “ Graag!” De kar gaat aan, de trossen gaan los en hoppaaa… richting open water!
-
Bert heeft ondanks de lange rit energie gekregen door de ‘Vaarwensboost’ en is al snel van de brancard af. Alex vraagt of hij even aan het roer wil, en dat is niet tegen dovemans oren gezegd. Even later zit Bert met een trotse glimlach achter de stuurstand, geflankeerd door zijn lieve echtgenote. Zij krijgt het even te kwaad bij het zien van de gelukkige gelaatstrekken van haar man, die vandaag even niet lijdt, maar leeft! ‘Liefde tot de dood ons scheidt’… dat zie je duidelijk bij deze twee lieve mensen.
-
We schutten vlot in de Oranjesluizen, scharrelen het Buiten IJ af langs het ‘Vuurtje’ en schieten het Markermeer op. De golven vallen mee, want we varen mooi onder de ‘hoge wal’ door. Toch haalt Alex de Hollandse driekleur achter op het schip binnen want die waait kapot, ten teken dat er best wind staat! In Muiden bij de KNZ&RV aangemeerd en met het zicht op het Muiderslot genieten we van de rust en een heerlijke lunch die An heeft voorbereid. Dan wordt het tijd om aan de terugreis te beginnen en het groet genieten kan beginnen. De wind is aangetrokken en in vlagen meten we 9 beaufort. Woest slaan de golven tegen de boeg en veel buiswater klettert over het schip, terwijl er binnen uit volle borst de Zuiderzeeballade wordt gezongen…
-
Het leven is wreed, maar met hele mooie momenten en Bert geniet vandaag met volle teugen van dit moment! Na terug te zijn geschut in de Oranjesluizen, nog even in alle rust door het pittoreske Zijkanaal K en dan weer naar de Marina. Daar nemen we met pijn in het hart afscheid van Bert en zijn geliefden, die vandaag allen getuige waren van een stormachtige vaarwenstocht…
-
Vaarwel Bert
Auteur Vaarwens.
-
Met dank aan:
Dagschipper Alex en boots An voor hun inzet
Stichting Ambulance Wens Nederland voor het vervoer
Amsterdam Marina / Jachthaven Groep voor het beschikbaar stellen van de ligplaats
Bedrijven Kraanspoor voor de parkeergelegenheid gasten
Brandweerkazerne IJsbrand voor de parkeergelegenheid vrijwilligers
Broodje Vasum voor de gedeelde sponsoring van de lunch
KNZ&RV Muiden voor de gastvrijheid tijdens de lunch
Oranjesluizen voor de vlotte schutting
en alle sponsoren die deze dag gratis mogelijk maakten...
-
In afwachting van het verslag van de opvarenden…
-
Bert 16
Bert 20
Bert 22
Bert 23
Bert 29
Bert 32
Bert 33
Bert 35
Bert 37
Bert 47
Bert 48
Bert 49
Bert 53
Bert 56
Bert 59
Bert 61
Bert 63
Bert 64
Bert 70
Bert 71
Bert 89
Bert 92
Bert 94
Bert 96


Een prachtig lang verslag van Bert:


VAARWENS VERVULT :
EEN DAGJE VAREN= vrijheid

Anita: “Bert pak jij de telefoon? Hij ligt bij jou.
“OK”. “Bert Vonk”………
“Met de Stichting Vaarwens , goede morgen. Er is voor u een aanvraag gedaan om een dagje te komen varen. Uw vrouw heeft daarvoor de nodige gegevens ingediend en wij van de Stichting hebben besloten, dat u voor een dagje onbezorgd varen in aanmerking komt”.
“Heeft mijn vrouw die aanvraag gedaan?”
“Nee dat is iemand anders, maar uw vrouw heeft de nodige gegevens verstrekt Wanneer komt het u uit?”
Volkomen perplex als ik was, “Poe, daar heb ik niet over nagedacht, maar wat is eigenlijk de bedoeling?”
“Wij van de Stichting vaarwens willen mensen, die zijn uitbehandeld en in de laatste fase van hun leven zijn nog een fijne dag bezorgen, waarbij even alle sorus en ziekenhuis achtergelaten worden”.
Ik vond het geweldig, temeer daar ik als wens voor mijn laatste vakantie had, om een bus/bootreis bij v.d. Biessen te gaan boeken, maar die wens werd al snel teniet gedaan, daar ik rolstoel afhankelijk ben en volgens de folder kunnen die voor een dergelijke reis niet boeken. Dat was een hele teleurstelling en dus kwam dit aanbod als een “Godsgeschenk”.
“En mijn vrouw?..... Kan die dan ook mee?.....”
“Uiteraard, want ook de partner heeft een zware tijd achter de rug en ook de komende tijd zal voor haar niet makkelijk zijn. Overigens mag u nog twee personen meenemen, zoals degene die u rijdt met partner. “ “Hebt u al een datum in het hoofd”, was direct daarop de volgende vraag.
“Ik heb hierover nog niet eens kunnen nadenken, want het gaat allemaal zo snel.” Ik weet wel, dat mijn oncologe heeft gezegd, dat de dingen die ik graag wil, nu moet doen en niet te lang wachten.
“Nou, ik zal eens kijken wat ik voor u hebt staan….Ik heb vrijdag 8 mei en vrijdag 21 mei nog open staan”.
“Ja, vrijdag 8 mei komt wel heel erg kort op me af. Maar vrijdag 21 mei moet haalbaar zijn”.
“OK, hoewel het nog niet helemaal tot me doordringt ,zeg ik dan ja tegen 21 mei. Maar ik sta nog steeds perplex. “
“Dat kan ik me voorstellen. U krijgt alles nog bevestigd via de mail en dan zien we u vrijdag 21 mei in Amsterdam”. ……”Oh ja, heeft u vervoer naar Amsterdam?”
“Oh, de buurman…. - die toevallig hier is - knikt al enthousiast van dat hij wel wil rijden, dus dat is geen probleem”.
“OK dat is dus geregeld. U krijgt dus alles nog op de mail en dan maar hopen op mooi weer”.
“Fijn, ik ben er volledig van onder de indruk. Geweldig! Hier zullen we nog veel over praten. Tot 21 mei, en nogmaals bedankt”.
Het was bij ons in de kamer even muisstil: ……….. Ongelooflijk!.
Dit was dus het begin van een paar heftige weken. Ik was zo blij als een kind en laat dat ook aan iedereen blijken. Vooral aan de verzorgers van Meander, die toch altijd heel goed voor mij zorgden , en waarvan ik het vermoeden had, dat één van hen voor de aanvraag had gezorgd. Fantastisch!
Ik pakte direct mijn telefoon en ging googlen “: VAARWENS……….
Oh, daar stond heel wat te lezen. Ik kreeg er rooie oortjes van.
Nadat ik de eerste deeltjes had gelezen ging ik naar de reacties kijken van mensen die al zo’ n vaardag hadden meegemaakt . Ik trok me terug in bed en raakte niet uitgepraat met Anita, oh ja, Anita is mijn vrouw, en de buurman is May Offermans een heel goeie buur - één vanuit het gezegde van: “een goeie buur is beter dan een verre vriend.
De buurman stond plotseling op en zei: “ik moet dit eerst Ans (zijn vrouw) gaan vertellen. Die gelooft dit nooit”. Toen hij weg was zei Anita: “Geweldig!...ik denk dat iemand van “Meander” - dit is de stichting die mij verzorgt – dit heeft aangevraagd. Super, maar ik zit met een probleem……May heeft nu wel spontaan ja gezegd om te rijden, maar hij is 84 jaar en dan helemaal naar Amsterdam en ‘s avonds weer terug en beide keren in de spits …….???? Ik heb daar mijn vragen over”.
Ik werd even weer terug op aarde gezet. “Je hebt gelijk, daar had ik even in mijn enthousiasme niet aan gedacht. Wie moeten we dan vragen”.
“En nog wat”, vervolgde Anita, “ik denk niet, dat jij het met jouw tumor volhoudt om 200 km in een personenauto te zitten .
Het enthousiasme was even gedaald. Wat nu……., denk ik. “Ik bel daar morgen heen en vertel ons probleem en vraag hen hoe dat in het verleden was geregeld bij mensen die van zo ver kwamen”.
Anita: “ik denk dat Ans hier ook wel over na denkt en morgen (het was al avond) op terug komt”.
Daarna kwam de thuiszorg voor de avondverzorging, waarna we samen uitgebreid via google gingen kijken wat ons te wachten stond.
De andere morgen stond buurman May al vroeg bij ons voor de deur. Zijn gezicht stond op slecht weer. “Het gaat niet”, zei hij met een gezicht als zojuist Corona bij hem was vastgesteld. “Ik heb het gisteren direct aan Ans verteld, maar die was gelijk al tegen”.
“Jij met je 84 jaar wil op en neer naar Amsterdam en ook nog met drie man erin. Komt niet “in Frage”. Trouwens dat is ook voor Bert onmogelijk. Die houdt dat met die tumor nooit vol”.
”Ik vind het fijn voor jullie en jammer voor mij, maar Ans heeft natuurlijk gelijk. Maar ik maak wel foto’s als jullie vertrekken. Heb je al wat anders geregeld?”
Typisch May. Hij heeft nog niet uitgesproken dat hij niet kan rijden of hij vraagt of we al iets anders geregeld hebben.
“Nee natuurlijk niet, May”, zeg ik , “jij komt toch ook nu pas met jou afzegging. Ik ga zo meteen even bellen”.
Ik denk, laat ik dat maar direct doen: is hij ook weer gerustgesteld. Dus ik pak mijn telefoon en bel het nummer van Vaarwens.
“Met Inge van Vaarwens, goede morgen, wat kan ik voor u doen”?
“Goeie morgen met Bert Vonk, ik heb gisteren met u gebeld en te horen gekregen, dat ik op 21 mei een dagje mag komen varen. Hoewel ik dat super geweldig vind, heb ik een probleem: Hoe kom ik in Amsterdam?”
“Oh, ja daar hebben we nog niet over nagedacht. Wij gingen er van uit dat u met eigen vervoer hier naar toe zou komen”,
“Dat is juist het probleem. Ik woon in Zuid-Limburg en naar Amsterdam is ongeveer 200 km: Dus niet naast de deur. Nu zou mijn buurman in al zijn enthousiasme rijden, maar realiseerde zich pas na overleg met zijn vrouw, dat op zijn leeftijd 200 km heen en terug wel een beetje onverantwoord zou zijn. En ook ikzelf vond het niet gaan met mijn tumor in de lies om zo’n grote afstand zittend af te leggen, temeer daar Maastricht (UZM) al teveel was”. Dus ik dacht ik bel eens en vraag hoe dat in het verleden bij jullie is opgelost”.
“Ja dat lijken mij goede argumenten. Weet je wat, ik ga hier eens navragen hoe dat kan worden opgelost en dan bel ik u terug”.
Dat was al een hele geruststelling . Als zij met zoveel ervaring geen oplossing konden vinden, hoe zouden wij het dan kunnen oplossen. Dus we besloten om maar eens rustig een dag te wachten.

De volgende dag ging al voeg de telefoon. Daar die bij ons de gehele dag rinkelt sinds ik in bed lig is dat niet verwonderlijk. Dus Anita pakte zonder ergens aan te denken de telefoon en zei: ”Met Anita Vonk?”
“Met Inge van de Stichting Vaarwens,” klonk het via de luidspreker door de telefoon. ”Ik heb gisteren met uw man gesproken over het probleem om hier te komen, maar zeg maar, dat hij zich daar geen zorgen over hoeft te maken. We komen u met de ambulance afhalen en brengen u ’s avonds ook weer terug, dan komt hij uitgerust hier aan en is hij ook weer uitgerust als hij thuiskomt”, vertelde Inge aan de telefoon.
Het was even stil. Daarna zei Anita: “Dat is geweldig. Hier heb ik geen woorden voor. Ik wil jullie heel hartelijk bedanken voor deze super oplossing. Nogmaals heel hartelijk bedankt en tot 21 mei”. Daarbij vergat ze in haar enthousiasme om te vragen hoe laat die ambulance dan hier zou zijn.
Na dit telefoongesprek waren we natuurlijk uitermate blij dat dit probleem opgelost was. “Hoe is het mogelijk”, zei ik “dat problemen zo makkelijk kunnen worden opgelost, terwijl wij daar dagen over zitten te dubben”. Vervolgde ik hoofdschuddend.
“Ja”, zei Anita, “maar nu weten we nog steeds niet hoe laat ze hier zijn. Daar krijgen we nog bericht over”, zei ze, nu alleen nog maar enthousiast. “Dat komt allemaal nog wel. We krijgen nog een mailtje van hun. Dat komt heus wel goed.
De gehele morgen werd over niets anders meer gesproken en toen May en Ans gezamenlijk de krant kwamen brengen ging het nog eens van vooraf aan. Het varen en de ambulance die ons kwam ophalen het was allemaal het gesprek en het werd steeds sterker en de boot steeds groter.
Dat gold ook voor iedereen die bij ons op bezoek kwam: de thuiszorg, de fysiotherapeute, de dokter, de apotheker, het bezoek etc, etc,. Er was slechts één probleem wat we niet in de hand hadden en dat was het weer. Enkele keren per dag keek ik in de telefoon om te kijken hoe de verwachtingen waren: en die waren niet best. Hoe dichter we bij 21 mei kwamen hoe slechter de verwachtingen werden: 14 graden en 80% kans op neerslag………..wat een domper.
Maar de gesprekken met iedereen, die het maar horen wilde van dokter tot verzorgende; van buren tot familie, maakten de vreugde voor de dag die te wachten stond toch meer waard dan de nadelen van het verwachte weer. Temeer daar de verwachte temperaturen met de dag, ja zelfs met het uur veranderden. Wij concentreerden ons op het mooie van wat ons te wachten stond en dat was geweldig. Alle verhalen op de site heb ik meerdere malen doorgelezen en hoe meer ik mij verheugde hoe beter werden de weersverwachtingen.
Alle voorbereidingen waren getroffen. De huishulp zou vrijdagmorgen al om 7 uur komen, zodat de ambulance niet behoefde te wachten en we op tijd konden vertrekken. Anita had alle kleren die we moesten aantrekken woensdag al gereed gelegd en ook de medicijnen die die dag benodigd waren lagen al gereed. May kwam nog vertellen, dat de foto en film apparatuur ook stand-by was,: Dus wat kon er nog misgaan. Het weer? Nee, dat nooit: we gaan er voor……………………………….

Het was zover, vrijdagmorgen om 6 uur al klaar wakker. Mijn nachtoppas zei, dat ik nog wat kon gaan slapen het was nog veel te vroeg.
Ik zei “Geef me mijn bril maar, ik doe geen oog meer dicht.” Ik zat recht op in bed.
Anita lag in de andere kamer nog te slapen, dacht ik. Maar ook zij was al klaar wakker. En stond al op om naar de badkamer te gaan. Ook voor haar zou het een mooie dag worden. Net als ik verheugde ook zij enorm op hetgeen voor ons lag.
Om precies 7 uur ging de bel: De thuiszorg. Jorne en Jorrit waren degenen die ervoor kwamen zorgen, dat ik er voor die dag pico-bello zou opstaan. Dus allereerst naar de badkamer en van top tot teen “opgepoetst”.
Anita zorgde er in tussen voor dat alles wat we die dag nodig zouden hebben in de diverse tassen kwam: zoals medicijnen, drinken voor onderweg en zelfs enkele krentenbollen, want je kon niet weten. Met alles werd rekening gehouden.
Vijf minuten voor acht ging weer de bel: dat kon alleen de ambulance zijn en jawel Kees en Sanne van de Stichting “Ambulance Wens” kwamen met brancard naar boven. Goede morgen en de gebruikelijke voorstel ceremoniën volgden.
“Je hoeft niet helemaal de kamer in te rijden”, zei Anita, “Want een klein stukje kan hij nog lopen”.
“Niks ervan”, was Kees snel, “wij zorgen ervoor dat hij straks uitgerust aan boord komt en dus geen meter teveel” behoeft te lopen..
En dus werd Bert vakkundig door Sanne en Kees op de brancard gelegd. “Hebben jullie alles, urinefles, po etc, in de auto”, vroeg Anita bezorgd als ze altijd is.
“Ja hoor”, antwoordde Kees direct. “Zowel in de auto als op het schip is alles aanwezig”.

Uitgewuifd door de buurt kon de reis naar Amsterdam beginnen. Het zou een heel fijne dag worden. Hoewel de weersverwachting somber was scheen bij vertrek toch de zon en zo zag het er allemaal toch zonnig uit, zodat het een echt mooie dag beloofde te worden. De vrijheid te gemoed: want dat is varen.
Maar allereerst de tocht naar Amsterdam: 210 km naar de jachthaven van “Marina”, waar de “Vaarwens” met schipper Alex en bootsvrouw Anne op ons wachtten om voor een onvergetelijke vaardag te gaan zorgen.
Maar eerst de tocht. Kees straalde enorm veel zelfvertrouwen uit en dat gaf ons het gevoel dat we veilig en op tijd in Amsterdam zouden aankomen.
Nadat we ter hoogte van de parkeerplaats in Weert waren aangekomen vroeg ik of de brancard ook in een andere stand kon worden gezet, want helemaal tot Amsterdam was het voor mij niet uit te houden. Kees zei, dat dat geen probleem was en zette de auto op de parkeerplaats aan de kant.
Kees stapte uit en vroeg wat het probleem was. “Mijn rug en linker knie zitten niet bepaald aangenaam om het tot Amsterdam uit te houden”, antwoorde ik.
“Geen probleem, eens kijken hoe we dat gaan oplossen”, was het zeer stellige antwoord van Kees en stelde de brancard zodanig in, dat ik me er zelfs prettig in begon te voelen.
“Zo is het prima en houd ik gemakkelijk vol tot aan Amsterdam”, was mijn opgeluchte antwoord. Kees kon met een gerust hart weer achter het stuur plaatsnemen en de tocht vervolgen.
We waren nog maar net bij de ring Utrecht of Anita merkte op dat ze moest plassen. Nu was het daar niet zo makkelijk stoppen en Kees had er goed “de vaart” in. “Hoe ver is het nog”, vroeg Anita.
“Ongeveer 35 km”, zei Kees. “Oh, dat hou ik wel vol”, zei Anita, maar haar ogen begonnen al te rollen.
Daar ik haar al ruim 50 jaar ken en ook haar blaasproblemen wist ik dat dit niet het geval zou zijn. “Sanne”, hebben jullie geen pan op de wagen”, vroeg ik luid genoeg, zodat ze het voorin goed konden horen.
”Ja”, antwoordde, Kees. “Bert in dat afgesloten vak naast jou moet een pan zitten”.
Ik probeerde de klep van de bedoelde ruimte en die ging inderdaad open. En na enig zoekwerk kwam de verlossende pan naar boven.
“A.u.b. Anita”, zei ik vol trots en overhandigde haar de pan.
“Ja maar, we zitten midden op de autoweg. Hoe stel je je dat voor. Het is hartstikke druk op de weg”, was het wat angstige antwoord.
“Ach”, zei ik nonchalant, “die kunnen niet naar binnen kijken, dus dat is geen probleem”, en jij hebt weer een lege blaas”.
De angst om het “in de broek” te moeten doen gaven de doorslag en dus was de pan toch de redder in nood. Zonder verdere problemen of andere bijzonderheden werd de reis naar Amsterdam op een vlotte manier vervolgt en kon Kees de ambulance keurig in de buurt van “Vaarwens” parkeren.
Het weer was intussen een stuk slechter geworden. Dus besloten we na de begroeting van de bemanning van de “Vaarwens”, Anne en Alex, om snel aan boord gaan, wel nadat Anita eerst de meegebrachte Limburgse vlaai aan Anne had overhandigd.
Kees en Sanne manoeuvreerden de brancard handig aan boort, zodat niets meer het hoogtepunt van de dag: de vaartocht in de weg kon staan, want daar waren we voor gekomen.
Varen: de echte vrijheid tegemoet.

Intussen hadden Anne en Alex koffie gezet, zodat na installatie aan boord direct kon worden genoten van een lekker bakkie koffie met een stuk Limburgse vlaai.
Nadat Kees en Sanne de brancard vakkundig hadden “geparkeerd” op de “Vaarwens” gaf ik te kennen dat ik nu graag op een stoel wilde zitten, zodat ik beter bij het gezelschap kon aanpassen. Van de tocht naar Amsterdam vertoonde ik in het geheel nog geen vermoeidheidsverschijnselen. Wel had ik uiteraard hulp nodig om van de brancard op de stoel te komen, maar dat leverde geen problemen op. Zo, daar zat ik dus: op de “Vaarwens” genietend van wat we al achter de rug hadden en van wat ons nog te wachten stond.
“Zo”, begon Alex na de eerste hap vlaai, “wat heeft jou zo bewogen om een dagje te gaan varen”.
“Vrijheid”, was mijn korte maar directe antwoord.
“Dat is kort”, vervolgde Alex”, “hoe moet ik dat verstaan”.
“Vroeger zeiden de zeelui al: zij kozen het ruime sop, de vrijheid tegemoet. En in feite is dat zo. Als alles om je heen alleen maar water is. En je alle kanten heen kunt zeilen. Zeker in deze tijd, waarin we door omstandigheden allemaal opgehokt zitten, is een tocht over water iets bevrijdends. Zeker in mijn situatie, waarin ik al een paar jaar alleen maar ziekenhuizen en mijn eigen kamer heb gezien”, was mijn iets uitgebreidere antwoord.
“Wat wil je dan precies de binnenstad met alle grachten en kanalen of liever richting IJsselmeer met Muiderslot en Pampus”, vroeg Alex nog voordat hij de motor startte, “we moeten ook rekening houden met de tijd, want Kees heeft ook nog een lange rit voor de boeg”.
“Uit mijn vorige antwoord blijkt wel, dat ik dit niet zie als een rondvaart, maar echt een tocht naar de vrijheid: dus richting IJsselmeer”.
“Dat is duidelijk. Zullen we dan maar”, zei Alex nadat hij eerst zijn koffie met vlaai had opgedronken c.q. opgegeten.
“Ahoi, schipper”, zei ik, “De trossen los!”.
En zo voeren we het IJ op richting Oranje-sluizen. Alex legde ondertussen uit wat er zoal te zien was zo langs het IJ. Teveel om op te noemen. Ik kreeg ook geen tijd om foto’s te maken, want ik kwam ogen en oren tekort.
En ik moest ook nog naar het toilet. Toen bleken de werkelijk goede kwaliteiten van de “Vaarwens”.
Gezeten in een aanwezige rolstoel werd ik, geholpen door Sanne, richting de niveau-lift geduwd om vervolgens “geschut” te worden naar het niveau waar het toilet zich bevond. Ook dit was voorzien van alle gemakken voor een invalide en
Dus kon ik op mijn gemak mijn behoefte doen. Daarna wederom weer geholpen door Sanne naar het niveau van waar we gekomen waren.
Toen we bij Alex die achter het stuurwiel zat, voorbij kwamen, vroeg ik hem: ”Dat zou ik ook wel eens willen”.
“Dat is geen probleem. Moet ik alleen de gehele stuurkolom laten zakken,” antwoordde Alex nonchalant en hielp mij op de “Stuurmanstoel”.
Vol trots had ik het stuurwiel in mijn handen en probeerde de “Vaarwens” zo recht mogelijk over het IJ te sturen richting de Oranjesluis. Dit gaf een geweldig vrij gevoel en even voelde ik mij helemaal niet ziek. Kippenvel!.
Nadat ik het IJ overgestoken was en in de verte de sluis zichtbaar werd gaf ik het stuur weer over aan Alex en kon ik onder begeleiding van Sanne weer terug naar mijn zitplaats om te gaan genieten van het schutten in de sluis. Hoewel ik meerdere malen met een boot ben geschut – o.a. in Maastricht naar het Albertkanaal – gaf het toch weer een apart gevoel.
En toen kwam het Marker Meer. Hoewel nog geen open zee, maar omgeven door dijken gaf het toch de indruk van een “grote zee”, vooral voor mensen uit Zuid-Limburg.
De wind was intussen behoorlijk aangetrokken dus gingen de golven ook hun gang, toen we richting “Muiderslot” voeren. Op mijn IPhone had ik intussen “Muiderslot” opgezocht om Anita te laten lezen wat het slot voor betekenis had gehad in het verleden en wat het nu was: een museum.
“Gaan we daar heen”, vroeg Anita nieuwsgierig en was al druk aan het lezen.
“Nee”, zei Alex glimlachend. “Vandaag gaan we varen, dat is de wens van Bert. Daar is trouwens geen tijd voor. Maar vlak bij het “Muiderslot” gaan we voor anker om te gaan lunchen en kan je alle vragen stellen die je maar te binnen schieten. Daar linksvoor ligt het “Muiderslot” een stukje vaderlandse geschiedenis. En rechts voor ons ligt de jachthaven van de “KNZ&RV MUIDEN” waar we “voor anker” gaan om te gaan lunchen”,
En inderdaad majestueus lag het ”Muiderslot” lot nog na te pronken van haar trotse verleden.
Intussen serveerde An de door haar klaar gemaakte lunch, waarvan volop werd genoten. De tijd was omgevlogen en in tussen was het al dik lunchtijd. Dus de door An voortreffelijk klaargemaakte broodjes gingen er super goed in.
Tijdens de lunch werden over en weer complimenten uitgedeeld over vooral de samenwerking tussen Vaarwens en Ambulance wens en hoe goed Anita en ik het hadden, ondanks mijn ziekte met het naderend einde in zicht. We hebben het geluk gehad dat we deze twee stichtingen hebben leren kennen en hopen nog wat terug te kunnen doen.
Na genoten te hebben van de lunch van An werd opgeruimd om de middagtocht te starten. “Hoe vond je de golven”, vroeg Alex aan mij, “waren die hoog genoeg?”
“Van mij mogen ze nog wat wilder”, antwoordde ik stoer.
“Dat kan”, zei Alex”. Dan pakken we een andere route terug en laat je maar verrassen.”
Nadat we de beschutte bocht van Muiden voorbij waren en in de verte het eiland “Campos” zagen liggen koos Ales voor de route om “Campos” heen, zodat de zee vrij spel had op de trotse “Vaarwens”.
Van de aanwezige vrouwen, Anita An en Sanne, begonnen langzamerhand al de “oh’s en Oei’s” te komen. De wind was ook nog behoorlijk aangetrokken en dat was te merken ook. Bij een windkracht van soms 8 á 9 beaufort, voor Limburgse randrotten een echte storm, begonnen de golven steeds woester tegen de boeg te slaan en op een gegeven moment sloeg het buiswater over het schip heen. Dit waren de momenten waarop ik gehoopt had. Dit was het vrijheidsgevoel; alleen tegen de elementen: Geweldig.
Ik genoot en begon spontaan “De Zuiderzee Balade” te zingen. Ook Alex had het duidelijk naar z’n zin omdat hij mij een geweldig plezier kon doen en dirigeerde mij tijdens het zingen. Ook Anita zag mij genieten en dus verdrong zij haar toch wel aanwezige angst en genoot mee..
Maar langzaam kwamen de Oranjesluizen weer in zicht en werd de wind rustiger. Iedereen begon weer te kletsen hoe zij of hij het ervaren had. Ik was stil en was alleen aan het genieten.
Alex zei, dat hij nog iets tijd over had om het pittoreske zijkanaal “K” door te varen, alvorens naar de Marina terug te gaan.
Dit zijkanaal was de ideale manier om af te kikken van onze heerlijke tocht over het Markermeer. Hier lagen oude verwaarloosde, gerestaureerde woonboten al dan niet bewoond. Hier en daar werd wat ”gewerkt” maar toch straalde dit gedeelte een enorme rust uit. Misschien ook een vorm van vrijheid: doen en laten wat we kunnen in ons eigen tempo zonder gestoord te worden. Ook een heerlijk gevoel. Met open mond genoten we van de meest uiteenlopende constructies. Ook dit was Amsterdam.
“Zo, nu wordt het tijd om de terug te gaan, want Kees heeft ook nog een hele tocht voor de boeg”, onderbrak Alex de rust die we uitstraalden.
“Dat valt wel mee”, was Kees zijn antwoord, en zei, dat het genieten van Anita en Bert voorop stond. “Daar heb ik ook nog een verrassing voor “, vervolgde hij.
Kees liet in het midden wat dat was, maar zijn lach beloofde wat. Ik was intussen nog aan het nagenieten van wat we allemaal gezien hadden , toen we alweer het IJ opvoeren.
“Ik wil nog wel naar het toilet om de verrassing van Kees niet te verstoren”. En dus stond Sanne op om me in samenwerking met Kees weer in de rolstoel te helpen en naar het toilet te brengen en ook voor de verzorging te zorgen.
“Ik ga ook nog voor we in de ambulance stappen, want wat we op de heenweg meemaakten hoeft van mij niet nog een keer”, was Anita’s spontane reactie.
En zo voeren we terug over het IJ richting Marina nadat ik, maar ook Anita opgelucht het toilet hadden bezocht en dus met een voldaan gevoel en een lege blaas de terugreis met een verrassing van Kees in “petto”.
Intussen genietend van de activiteiten langs het IJ en de bestemmingen van vroeger van de diverse gebouwen kwamen in de “Mariva” aan en loodste Alex met behulp van Anne de “Vaarwens” om 3.45 uur weer vakkundig aan de kade.
Ik werd weer door Sanne en Kees voorzichtig op de brancard “vastgesnoerd”, en daarna even voorzichtig van de “Vaarwens” afgereden. Vervolgens nog een spontane groepsfoto gemaakt en na nog een spontaan “dan je wel” werd uitbundig afscheid genomen van Anne en Alex, die op een heel plezierige en vakkundige manier ons, Anita en mij , een ongelooflijke dag hadden bezorgd.
Intussen had Kees z’n ambulance al gereed gemaakt en kon de brancard er worden ingeschoven in de “Weertse” houding, zodat er onderweg hiervoor geen stop behoefde te worden gemaakt.
Zwaaiend naar Anne en Alex werd aan de terugtocht begonnen, benieuwd zijnde wat de actie van Kees in zou houden.
Hierop behoefden we niet lang te wachten. Vanuit de “Marina” is het slechts een kort stuk tot aan de autoweg. En daar begon de voor de mensen uit Amsterdam dagelijkse kost: ”File!”. Ik zei: “Kees je krijgt wel tijd genoeg om over je “Kees-speciaal” na te denken, want de file duurt tot ongeveer Eindhoven”.
“Nou vooruit, nu dan”, zei Kees en reed het zijspoor op met zwaailicht aan. “Dit mag ik doen, indien ik patiënten vervoer, maar ik mag de sirene alleen aan indien er levensgevaar is”. Dit was dus de stunt van Kees. Geweldig!
Ook het rijden over het zijspoor van de autoweg was een ervaring genoeg. En alhoewel het niet altijd lukte om over het zijspoor te rijden manoeuvreerde Kees als een volleerde formule-1 piloot zijn ambulance over de drukste autoweg van Nederland richting Limburg. Fantastisch!. En dankzij het voortreffelijk rijden van Kees stonden we om precies 10 minuten over 7 weer in Landgraaf in de Hovenstraat voor de deur.
We hadden een fantastische dag gehad en hoewel ik eigenlijk nog veel meer wensen heb, zal ik deze dag nooit meer vergeten en daarvoor uiteraard heel veel dank aan Alex en Anne van de Stichting “Vaarwens”, die ons op een meer dan voortreffelijke wijze die dag hebben verzorgd en de “Marina” op een goede manier en veilig over het Markermeer en het IJ hebben gevaren en ook voor een heer lijke lunch hadden gezorgd. Maar ook Sanne en Kees van de Stichting “ Wens Ambulance” voor de heen en terugreis naar Amsterdam die ook op een voortreffelijke manier is verlopen.

En uiteraard last but not least: Inge en Evert van de Stichting Vaaswens, die dit “Überhaupt hebben mogelijk gemaakt en uiteraard alle vrijwilligers “te land en te water”, die voor de Stichting werken.

In één woord: FANTASTISCH!!!